Goede bodembedekker met in het voorjaar massa’s gele asterachtige bloemen aan lange kale stelen. Groeit makkelijk op iedere niet te droge standplaats.
Langzaam groeiende Boompioen die uiteindelijk 150 cm hoog kan worden. Bloeit op latere leeftijd met prachtig fluweelrode bloemen. Voor een mooi plekje op humusrijke grond, uit de volle zon.
Langzaam groeiende Boompioen die uiteindelijk 150 cm hoog kan worden. Bloeit op latere leeftijd met prachtig fluweelrode bloemen. Voor een mooi plekje op humusrijke grond, uit de volle zon.
Vrij grote bloemen met een gegolfde rand, rose gekleurd. Voor een goed drainerende standplaats in de volle zon.
Bescheiden Papaver met zacht babyrose kleine bloemen die wat verder open gaan dan meeste klaprozen.
Mooie verwassen paarse bloemkleur.
Ooit verantwoordelijk voor de hernieuwde belangstelling voor Papavers en nog steeds een favoriet door de bijzondere aubergine-achtige kleur.
Wit bloeiende Papaver. Hier de sterkste Papaver, staat al jaren in de tuin. Na de bloei sterft het blad af en wordt een nieuwe pol behaard frisgroen blad gevormd.
Lelie-achtige met grasachtig blad en grote witte bloemen. Voor een goed afwaterende plek in de volle zon.
Eénbes. Volledig symmetrische plant met vier bladeren, vier kelkbladeren en vier kroonbladeren. Per steel wordt een bloem gevormd die ook één bes oplevert. Prachtige schaduwplant voor humusrijke grond die nooit uit mag drogen.
Diep ingesneden blad dat in de loop van jaren steeds groter wordt. De bloei in de voorzomer is subtiel: losse tuilen met kleine witte bloemen. Voor vochtige plekken uit de volle zon.
nauw verwant aan P. bistorta maar met langere bloeiaren en een iets latere, rijke bloei, mooi paarsrood. Geen plant die snel dichtgroeit, het blijven kleine pollen. Voor iedere niet te droge grondsoort.
nauw verwant aan P. bistorta maar met langere bloeiaren en een iets latere, rijke bloei, mooi paarsrood. Geen plant die snel dichtgroeit, het blijven kleine pollen. Voor iedere niet te droge grondsoort.
Waarschijnlijk niet de goede naam: zou korte, dikke rode bloeiaren moeten hebben. Onze planten hebben lange aren in een donkerrose kleur. Wie weet raad? Voor niet te droge grond in de zon of halfschaduw.
Gelukkig mag deze plant tegenwoordig ook Acogonon alpinum heten. De plant die ik hier heb als P. dshawachischwilii is wel een stuk slapper in de stelen dan mijn Acogonon alpinum die compacter en steviger is. Ik vermeerder ze voorlopig nog allebei onder hun eigen naam. Witte bloei in losse pluimen, bescheiden qua blad. Voor niet al te droge grond.