Synoniem: Corydalis bulbosa. Holwortel. Inheemse (stinsen)plant die zich makkelijk uitzaait op zonnige of licht beschaduwde plekken, liefst met enigszins kalkhoudende bodem. De bloemkleur varieert tussen paars en wit. Verdwijnt na de bloei ondergronds.
Loopt in het voorjaar uit met grijsgroen, varenachtig blad en bloeit zeer rijk met zachtgele bloemen met een bruine tekening. Kort levend maar zaait zich goed uit. Een bijzondere Corydalis!
Blauwgroen blad en donker paarsrose, buisvormige bloemen die in grote trossen bijeen zitten. Makkelijk groeiend, mooie bodembedekker onder heesters o.i.d. Verdwijnt na de bloei ondergronds.
Donkergroen blad met zeer afwisselende zilverwitte tekening. De bloeikleur varïeert tussen wit en donkerroze. Voor een kalkrijke plek in halfschaduw.
Planten met groot rond blad dat pas na de bloei verschijnt. Bloeit met rosewitte, bolvormige bloeiwijzen aan kale stelen. Zeer geschikt als oeverbeplanting; vraagt vochtige grond.
Kleinere vorm van Darmera peltata, groeit veel trager dan de soort waardoor hij kleiner blijft. Bloeit met kleine, bolvormige schermen voordat het blad aan de plant komt. Het blad is groot en rond. Voor vochtige grond.
Gebroken hartje met een hele lange bloeitijd, soms tot september! Knalroze bloemen. Houdt niet van volle zon.
Puur witte, hartvormige bloemen staan in kleine groepjes aan de stelen. Na de bloei sterft het blad af en verdwijnt de plant ondergronds. Groeit op niet te droge standplaatsen uit de volle zon.
Komt na de winter boven met rose-wit gekleurde uitlopers. Bloeit met gele, bijna witte, bloemen, later worden donkere bessen gevormd. In zachte winters wintergroen. Bereikt na een aantal jaar pas zijn definitieve hoogte.
Prachtige langzaamgroeiende structuurplanten met purpergroen uitlopend blad en goengele bloemen aan het uiteinde van de bladstelen. Nauw verwant aan Salomonszegel.
Elliptisch gevormd blad met opvallende nerven. Bloeit met hangende zachtgele bloemen waarvan de knoppen bij het uitlopen van het blad al zichtbaar zijn. Na de bloei zwarte bessen. Langzame groeiende, betrouwbare plant voor iedere bostuin.
Donkergroen, geribbeld blad en dikke stelen. Grootbloemige Disporum met cremewitte bloemen, na de bloei rode bessen.
Kleine, laagblijvende Epimedium met frisgroen blad dat rood uitloopt en een rijke bloei. De bloemen zijn wit maar met een rose-lila waas. Niet wintergroen.
Lichtgele bloemen met een donker hart die in groepjes aan dunne steeltjes hangen. Dit lijkt een teer plantje maar Epimediums zijn taai en sterk. Ideaal voor een donkere plek in de schaduw, liefst niet te droog. Bloeit na de zomer nogmaals!
Kruising van Koen van Poucke. Zeer rijk bloeiend, de rode bloemen hebben opvallende witte sporen en staan hoog boven het wintergroene blad.
Niet wintergroene Epimedium met relatief grote paarse bloemen aan donkerrode steeltjes. Het blad van deze elfenbloem is koperkleurig met groen.