Variëteit van het inheemse Trilgras. Luchtig, goed bloeiend in het late voorjaar. Wintergroen en een goede snijbloem! Houdt van drogere standplaatsen.
Bontbladige vorm van het inheemse Bevertjesgras. Lange stelen met hartvormige iets afgeplatte bloeiaartjes die trillen (beven) in de wind. Groeit van nature op armere grondsoorten die niet lang nat blijven.
Meest voorkomende Calamagrostis, maar in tuinen weinig gebruikt. Smal uitgroeiend met gblaugroen blad en dichte paarse bloei-aren. Groeit in zon en schaduw, als de grond maar niet te droog is.
De groeiwijze van Calamagrostis acutiflora maar iets lager en de bloei van Calamagrostis brachytricha. Een nette pol met rechtopgaand blad en een luchtige, grote bloeipluim. Voor drogere plekken in de zon. Ik zag dit gras voor het eerst in het Ebertpark in Ludwigshaven, een aanrader!
Zeer sterke planten met geelbont blad dat in de winter aan de plant blijft. Goede bodembedekker voor (half)schaduw waar het lichte blad een beetje kleur geeft.
Ruwe Smele. Steriele variëteit; zaait niet uit. Prachtige structuur met ijle, openvouwende bloeiwijzes die hoog boven het blad staan. Na de bloei vouwen de halmen weer dicht. Voor iedere vochthoudende standplaats.
Zwenkgras. Gras met een fijnbladige structuur. De bloemstelen verschijnen in mei en hebben een iets rode kleur. In de nazomer krijgt ook het blad deze kleur, vooral op drogere standplaatsen. Walberla is de naam van de berg in Zuid Duitsland waar deze selectie gevonden is.
Klein grasje met opvallende donkere bloei aan iets overhangende aren. Zaait zich op onze rijke leemgrond uit. Oorspronkelijk niet inheems maar komt op steeds meer plekken verwilderd voor.
Bontbladige vorm met een witte streep op het brede groene blad. Het blad blijft laag, de bloeistelen met de open bloeipluimen steken er duidelijk bovenuit.
Nieuwe Molinia die door Jan Spruyt werd geselecteerd vanwege zijn rijke bloei.
Rijkbloeiend met lange, strakke stelen en opvallende gele meeldraden. Het blad is grijsblauw, in de herfst oranje verkleurend. Een mooie prairieplant voor goede grondsoorten.
Nette pollen, goed opgaand groeiend gras met grijs blad en opvallend geelbruin gekleurde bloeipluimen, een mooi contrast! Niet kieskeurig maar bloeit beter op een droge, warme plek.
Nette pollen grijsgroen blad met in de loop van de zomer roestbruine bloeiwijzes. Het meest opvallend aan dit gros zijn de knalgele meeldraden.
Grote massieve pollen met fijn, slaphangend blad, daarboven lange dunne stelen met afhangende haverachtige bloeiwijzes. Bloeit vrij vroeg voor zo’n hoog gras. De standplaats moet absoluut droog zijn in de winter, nattigheid overleven ze niet.