Grote, hoge grassen met lange bloeihalmen en ijle bleekgele bloeiwijzen in losse pluimen. Het slap hangende blad blijft laag en vormt een grote pol. Variabel in hoogte. Gevonden in Kirgizië in rijke, droge grond.
Kleine vorm van Chasmantium latifolium met knikkende, platte bloeiaren die mooi verkleuren als de zaden rijpen. Het blad verkleurt in het najaar.
Klein grasje met opvallende donkere bloei aan iets overhangende aren. Zaait zich op onze rijke leemgrond uit. Oorspronkelijk niet inheems maar komt op steeds meer plekken verwilderd voor.
Statige, groene variëteit. In het najaar verkleurt de plant okergeel met bruin.
Kleinere vorm van het inheemse pijpenstrootje. Groeit op vochtige, niet te rijke grond.