In zachte winters wintergroen. Bloeit met koperkleurige bloeiwijzen die zilverkleurig afrijpen.
Laag grasje met goudgele bloeihalmen die mooi rechtop blijven staan. Groeit graag op vochthoudende grond, liefst zonder kalk.
Laagblijvende Molinia, tot 80 cm, met mooie donkere aren. Hangt niet uit, blijft netjes rechtop staan.
Statige, groene variëteit. In het najaar verkleurt de plant okergeel met bruin.
Kleinere vorm van het inheemse pijpenstrootje. Groeit op vochtige, niet te rijke grond.
Nette groeiwijze met lange, smal blad en donkere aren. Hangt iets over.
Mooie middelhoge Molinia met rechtstaande bloeistelen en laag, overhangend blad. De bloei heeft inderdaad wel iets weg van fakkels, geelbruin en hoog boven het blad.
Dikke bloempluimen in een lichte strokleur staan aan lange stelen boven slap, overhangend blad. Dit is de hoogste Molinia, tot 250 cm hoog maar nooit massief door het lage blad.
Groene Panicum waarvan het blad niet grijs of rood verkleurt zoals bij veel andere Panicums. Goede snijbloem. Houdt van iedere niet te droge standplaats in de zon.
Groot gras met open bloeiaren, maakt ondanks z’n grootte geen massieve indruk. De bloeiaren zijn zachtgeel en staan aan lange, iets overhangende stelen boven het groene blad. Oorspronkelijk uit de droogste plekken van de prairie maar verdraagt onze natte winters prima. Mooie gele herfstkleur.
Grote massieve pollen met fijn, slaphangend blad, daarboven lange dunne stelen met afhangende haverachtige bloeiwijzes. Bloeit vrij vroeg voor zo’n hoog gras. De standplaats moet absoluut droog zijn in de winter, nattigheid overleven ze niet.