Kleine wit/gele kelkbloemen met een geel ‘afdakje’. Geurt. Makkelijke soort voor halfschaduw en rijke, vruchtbare grond.
Geveerd blad en de typische bloemen van een vlinderbloemige; een beetje als bonen en erwten. De kleur is bleekgeel met iets oranje. Groeit op droge plekken op zanderige grondsoorten.
Bijzondere Kievitsbloem voor niet te droge grond. Houdt van vette, liefst leemhoudende grond, uit de volle zon. Grijsgroen bladen dikke stelen met zachtgele hangende bloemen. Ze doen me op een of andere manier denken aan Helleborus.
Prachtige plant met een wonderschoon silhouet; vertakkende donkerrode stelen met grote open schermen waarvan de bloemen geel openen en later groener verkleuren. De zaden zijn bruin gekleurd en blijven lang aan de plant waardoor het silhouet ook in november, december nog mooi is. TWeejarig, verdwijnt na de bloei maar zaait zich uit.
Grote schermbloemige, kan meer dan twee meter hoog worden! Toch vind ik het geen grote planten, door het fijne blad maken ze geen massieve indruk. Mooie rode stelen. Voor niet te droge grond.
Bijzonder plantje uit Kirgizië, m.i. onterecht nergens in cultuur. Zacht grijsgroen blad dat fijn verdeeld is met daarboven de hele zomer lang zachtgele kleine bloemetjes. Wordt niet groot. Doet het hier prima op drogere plekken in de volle zon. Zaait zich uit.
Een van de weinige mooie Primula’s… Bloeit laat in het voorjaar met warmgele bloemen uit oranjerode knoppen. Liever niet teveel schaduw, wel een vochtige plek.
Pretentieloze, vrolijke bloeier voor in het voorjaar, soms wat nabloei in de herfst. Groeit op zonnige tot licht beschaduwde plekken in kalkrijke, goede grond.
Viltig blad, purper bij het uitlopen maar later in het seizoen groen. Bloeit met zachtgele bloemetjes boven het dan nog purpergekleurde blad. Groeit vrijwel overal: in droge schaduw maar ook in volle zon, maar dan niet te droog.