Deze ondersoort uit Moldavië bloeit met tweekleurige bloemen: de hoed van de bloem is bleeklila, alleen de buitenste rand van iedere bloem is zachtgeel. Wordt ongeveer 140 cm hoog en groeit op vochthoudende grond, liefst uit de volle zon.
Geel bloeiende zaailingen van Aconitum lycoctonum ssp moldavicum. De naamgeving van deze soort is nogal verwarrend, de plant wordt ook verkocht als Ac. vulparia, Ac. pyrenaicum en zelfs als Ac. septentrionale hoewel deze laatste blauw zou moeten bloeien. Hoe dan ook: dit is een mooie zachtgeel bloeiende plant die graag op zware, niet te droge grond staat. Houdt niet van de volle middagzon. Maakt grote pollen blad maar bloeit met lange, relatief bescheiden aren. Mooi!
Synoniem: Aconitum lycoctonum ssp vulparia. Zachtgeel bloeiende Monnikskap met donkere stelen en donkergroen blad. Groeit het liefst in halfschaduw op humusrijke grond maar in onze leemgrond doen ze het ook in de zon prima.
Sierlijke Cephalaria die iets kleiner blijft dan de bekendere Cephalaria gigantea. IJle planten; lange stelen die iets vertakken en kleine, zachtgele bloemen dragen.
Luchtige bossen heel fijn gesneden donker blad met die typische venkelgeur. De bloei is prachtig: open schermen met kleine gele bloemen. Zaait zich uit, bewaar alleen de donkere zaailingen.
Prachtige plant met een wonderschoon silhouet; vertakkende donkerrode stelen met grote open schermen waarvan de bloemen geel openen en later groener verkleuren. De zaden zijn bruin gekleurd en blijven lang aan de plant waardoor het silhouet ook in november, december nog mooi is. TWeejarig, verdwijnt na de bloei maar zaait zich uit.
Stevige planten met voor een Thalictrum opvallend groen blad, geen spoortje van het grijsgroene dat ze normaal hebben. De pluizige bloemen hebben een prettige zachtgele kleur en geuren heerlijk. Uitstekende bijenplant.
Stevige, opgaande stelen met mooi grijsgroen blad en grote, zachtgele bloemtrossen. Betere soort dan de veel aangeboden Th. flavum.