Ruwe Smele. Mooie fijne planten met ijle bloeiwijzes hoog boven het (ruwe) blad. Deze variëteit blijft iets kleiner dan andere Deschampsia’s. Voor iedere vochthoudende grondsoort.
Vrij smalle pollen blad met daar hoog boven losse bloeipluimen op dunne stelen.
Elliptisch gevormd blad met opvallende nerven. Bloeit met hangende zachtgele bloemen waarvan de knoppen bij het uitlopen van het blad al zichtbaar zijn. Na de bloei zwarte bessen. Langzame groeiende, betrouwbare plant voor iedere bostuin.
Lichtgele bloemen met een donker hart die in groepjes aan dunne steeltjes hangen. Dit lijkt een teer plantje maar Epimediums zijn taai en sterk. Ideaal voor een donkere plek in de schaduw, liefst niet te droog. Bloeit na de zomer nogmaals!
Zacht geel-oranje bloemen aan dunne rode stelen. Het blad verkleurt naar donkerpaars tot zelfs zwart als de temperatuur in de winter daalt. Begin februari afknippen doet de bloemen beter uitkomen.
Geel bloeiende Epimedium die goed groeit. Goede wintergroene bodembedekker.
Goed groeiende bodembedekker die, eenmaal gevestigd, goed tegen droogte kan. Wintergroen. Groeit goed dicht met klein blad aan dunne steeltjes. Lijkt kwetsbaar maar is oersterk en taai. De bloei is heldergeel.
Zwavelgeel. Goede groeier, bodembedekker. De bladstelen lijken kwetsbaar maar zijn oersterk. In de winter terugknippen laat de (vroege) bloei beter zien.
In Kirgizië zien bloeien en viavia wat zaden kunnen krijgen. Het zijn statige planten met lange aren en lang, smal blad. Bloeit hier prima, met kleine geelgroene bloemen met oranje meeldraden. Groeit op droge, kalkrijke grond.
Mooi gevlekt blad, daarboven zachtgele tere bloemetjes aan dunne steeltjes. Ze verwilderen makkelijk onder heesters en op andere beschaduwde plekken. Plant ze diep zodat ze niet uitdrogen.
Iets breder blad dan de witte vorm, met dezelfde tekening. Aan iedere steel komt één (hangende) bloem. Ze vragen een beetje zon in het voorjaar om te kunnen bloeien en rijke vochtige grond.
De meest roodbladige Wolfsmelk. In de schaduw wordt het blad iets groener.
Roodbladige wolfsmelk met iets E. x martinii bloed, daardoor iets kleiner en met iets smaller blad. Geelgroene bloemen die goed afsteken tegen het jonge rode blad. Houdt z’n blad in de winter, daardoor soms kwetsbaar voor schrale oostenwind. Wenst daarom een beetje een beschut plekje.
Oersterke wolfsmelk die overal groeit, zelfs in droge schaduw. Houdt het hele jaar donkergroen, iets glanzend blad. Bloeit in het voorjaar met de bekende geelgroene wolfsmelk bloemen.
Wolfsmelk met in ieder geelgroen bloemetje een donker oogje. Het blad is grijsgroen en blijft ‘s winters aan de plant. Staat het liefst in de zon, een beetje schaduw mag, en graag op goed afwaterende grond.
Compact groeiende Euphorbia met vrij smal, lichtgrijsgroen blad met een iets paarse zweem.