Ouderwets grasje dat vroeger veel in droogboeketten gebruikt werd. Opvallend bloei: platte aren in een paars-groene kleur. In het najaar een mooie geel-oranje herfstkleur.
Wollig Vingerhoedskruid. Tweejarige met okergele bloemen met een bijna witte onderlip. Groeit op open plekken waar het zaad kan kiemen, ook in droge, schrale plekken.
Een Vingerhoedskruid uit Spanje, een halfheester die een warme, beschutte plek wil met zeer droge grond. De bloei is prachtig, een soort paarsbruin met oranje.
Vingerhoedskruid met een bijzondere kleur: een soort oranjebruin. Parviflora betekent ‘kleine bloemen’, gelukkig zitten er heel veel van die kleine bloemen aan een steel! Sterft meestal af na de bloei maar zaait zich licht uit.
Inheemse Mannetjesvaren. Kan op vruchtbare plekken wel 100 cm hoog worden. Meer ingesneden blad dan dat van de Wijfjesvaren en minder kieskeurig qua standplaats. Groeit eigenlijk overal, als het maar uit de zon is.
Luchtige varen door het fijn ingesneden, opgaand groeiende blad dat toch makkelijk 60 cm hoog wordt. Groeit op koele, beschaduwde plekken in vrijwel iedere grondsoort. Wintergroen.
Enorme plant met gigantische bladeren en bijzondere bloemen, voor een vochtige standplaats. ‘s Winters afdekken. Een volwassen plant is een indrukwekkend gezicht.
Klein grasje met opvallende donkere bloei aan iets overhangende aren. Zaait zich op onze rijke leemgrond uit. Oorspronkelijk niet inheems maar komt op steeds meer plekken verwilderd voor.
In zachte winters wintergroen. Bloeit met koperkleurige bloeiwijzen die zilverkleurig afrijpen.
Laagblijvende Molinia, tot 80 cm, met mooie donkere aren. Hangt niet uit, blijft netjes rechtop staan.
Statige, groene variëteit. In het najaar verkleurt de plant okergeel met bruin.
Kleinere vorm van het inheemse pijpenstrootje. Groeit op vochtige, niet te rijke grond.
Nette groeiwijze met lange, smal blad en donkere aren. Hangt iets over.
Mooie middelhoge Molinia met rechtstaande bloeistelen en laag, overhangend blad. De bloei heeft inderdaad wel iets weg van fakkels, geelbruin en hoog boven het blad.
Inheemse varen met een voorkeur voor koele, humusrijke standplaats, liefst uit de volle zon. De sporen van deze varen staan in typische lichtbruine opgaande pluimen.
Groene Panicum waarvan het blad niet grijs of rood verkleurt zoals bij veel andere Panicums. Goede snijbloem. Houdt van iedere niet te droge standplaats in de zon.