Pinksterbloem. Hoe komt het dat Pinksterbloemen bloeien tijdens Pasen en nooit tijdens Pinksteren? Ze groeien van oorsprong op vochtige, onbemeste graslanden, ze houden niet van de moderne rijk bemeste weilanden. Zeer geschikt voor verwildering in bloemenweides e.d.
Zeer sterke planten met geelbont blad dat in de winter aan de plant blijft. Goede bodembedekker voor (half)schaduw waar het lichte blad een beetje kleur geeft.
Bruinbladig gras met dun, overhangend blad. Het bruine blad verkleurt ‘s winters oranje! Prima winterhard.
Centaurea die we opkweken uit zaden van de steppes van Centraal Azië. Groeit op goede grondsoorten die niet uitdrogen. De bloemen staan aan iets vertakkende stelen en zijn lichtpaars gekleurd.
Knoopkruid. Zeer algemene inheemse plant, groeit in graslanden op dijken en in wegbermen. Erg variabel, de hoogte kan variëren tussen 40 en 120 cm. Houdt van matig voedselrijke, niet te droge plekken in de zon.
Donkerpaarse bloemen met bloemblaadjes die niet helemaal uitrollen waardoor een bijzondere vorm ontstaat, een beetje als een spin.
Korenbloem met donkerpaarse bloemen met opgerolde bloemblaadjes die goed opvallen boven het grijsgroene blad. Kruipende groeiwijze.
Korenbloem uit Oost-Europa en Centraal Azië met grote pollen grijsgroen, ingesneden blad en paars bloemen op dunne stelen. Bijzondere soort!
Ouderwets grasje dat vroeger veel in droogboeketten gebruikt werd. Opvallend bloei: platte aren in een paars-groene kleur. In het najaar een mooie geel-oranje herfstkleur.
Kleine vorm van Chasmantium latifolium met knikkende, platte bloeiaren die mooi verkleuren als de zaden rijpen. Het blad verkleurt in het najaar.
Ouderwets grasje dat vroeger veel in droogboeketten gebruikt werd. Opvallend bloei: platte aren in een paars-groene kleur. In het najaar een mooie geel-oranje herfstkleur.
Trevor was kleurenblind: blauw is deze vederdistel niet, eerder donkerpaars. Een zusje van Cirsium riv. ‘Atropurpureum’ met hetzelfde zachte grijsgroene, niet prikkende blad en daarboven de bloemen op lange stelen.
Borstelkrans. Opgaand groeiende planten met kleine lichtpaarse lipbloemen in schijnkransen. Houdt van de overgang tussen open plekken en meer beschaduwde bosranden.
Oost-Amerikaanse prairieplant, voorheen ingedeeld bij Eupatorium. Helder blauwpaarse, soms witte, pluizige bloemen. Zeer geschikt voor zware, natte grondsoorten. Kan zich soms snel uitbreiden.
Donkergroen blad met zeer afwisselende zilverwitte tekening. De bloeikleur varïeert tussen wit en donkerroze. Voor een kalkrijke plek in halfschaduw.
Wollig Vingerhoedskruid. Tweejarige met okergele bloemen met een bijna witte onderlip. Groeit op open plekken waar het zaad kan kiemen, ook in droge, schrale plekken.