De allerbeste Geranium, misschien wel de allerbeste vaste plant van dit moment. Een zee van grote blauwe bloemen van juni tot eind oktober. Probleemloos! Bloeit zo lang doordat ze steeds nieuwe knoppen maakt. Terugknippen als de plant te groot wordt is geen probleem, ze bloeit gewoon door.
Bescheiden ooievaarsbek met kleine zachtblauw rose bloemen. Bloeit niet rijk maar wel lang, ook in donkere schaduw. Glimmend, gepunt blad. Kan zich uitzaaien op schaduwrijke plekken.
Goede bodembedekker voor de (droge) schaduw die langer en rijker bloeit dan de soort (G. nodosum). De bloemen zijn iets feller paars gekleurd met een witte rand en donkere aders.
Mooie varieteit van Geranium nodosum; de bloemen zijn iets meer paars gekleurd, met donkere aders.
Lijkt sterk op Geranium ‘Apfelblüte’ maar is misschien iets minder ‘zoet’ gekleurd. Iets lichter en met minder duidelijke adering. Bloeit tot in het najaar door.
Bleeklila bloemen met donkerpaarse adertjes. Unieke kleur!
Snelgroeiende bodembedekker voor de schaduw. Vriest in de winter flink terug. Het blad heeft een mooie zilvergrijze gloed, duidelijk zichtbare nerven en donkere stelen. De bloemen openen wit maar verbloeien naar warmgeel.
Laat bloeiend, niet al te hoog. Stelt weinig eisen aan haar standplaats. Ideale tuinplant dus die prima past in de huidige trend van plantne met een natuurlijke uitstraling. Waarom wordt ze dan zo weinig gekweekt?
Laag blijvende Knautia die laat en lang bloeit met die bleekpaarse bloemen die meer Knautia’s hebben. Trekt zeer veel bijen!
Witbloeiende Liriope. Breidt zich langzaam uit met ondergrondse uitlopers; goede bodembedekker voor (half)schaduw.
In zachte winters wintergroen. Bloeit met koperkleurige bloeiwijzen die zilverkleurig afrijpen.
Laag grasje met goudgele bloeihalmen die mooi rechtop blijven staan. Groeit graag op vochthoudende grond, liefst zonder kalk.
Laagblijvende Molinia, tot 80 cm, met mooie donkere aren. Hangt niet uit, blijft netjes rechtop staan.
Statige, groene variëteit. In het najaar verkleurt de plant okergeel met bruin.
Kleinere vorm van het inheemse pijpenstrootje. Groeit op vochtige, niet te rijke grond.
Nette groeiwijze met lange, smal blad en donkere aren. Hangt iets over.